[ecp code=”AddThis”]

Direct aan het begin van zijn evangelie vat Marcus de boodschap van Jezus samen in zijn eigen woorden: “De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie“ (Marcus 1:15). De rest van wat Jezus vertelde, is eigenlijk de uitleg en de illustratie van deze ene zin. “De tijd is vervuld” zei Jezus. Zijn toehoorders wisten onmiddellijk welke tijd hij bedoelde.

De komst van de Messias
Eeuwenlang hadden de mensen uitgezien naar de Messias, die bij zijn komst alles recht zou zetten wat scheef was gegroeid in hun volk en in hun eigen leven. Natuurlijk waren er mensen die niet veel meer wilden dan het herstel van de joodse onafhankelijkheid en het vertrek van de gehate Romeinen. Maar er waren er ook die voelden dat het dieper ging. Ze erkenden dat ze in geestelijk opzicht lamgeslagen waren en dat ze iemand nodig hadden die hen hielp om weer te doen wat goed was. Ze wilden de stukken van hun bestaan bij elkaar rapen en er weer iets goeds van maken. Zodat zij zelf in hun eigen leven ook weer iets konden laten zien van zingeving en zegen. Het verhaal van Jezus laat zien dat dit de mensen zijn voor wie de tijd werkelijk vervuld is.
De mensen die niet meetellen, onderdrukt, terneergeslagen en ontmoedigd…zij hebben een speciale plaats in Jezus’ hart. Tollenaars, prostituees, lepralijders, geesteszieken, maar ook kinderen en gewone handwerkslieden – dit zijn de mensen voor wie de tijd vervuld is. Hun pijn en lijden blijft niet onopgemerkt. Hun geroep is gehoord. Hun levens kunnen veranderen.

Gods Koninkrijk is nabijgekomen
Wat is dat eigenlijk, het ‘Koninkrijk van God’? Misschien is het makkelijker om eerst te zeggen wat het niet is. Het Koninkrijk van God is zeker niet een gebied, een structuur of een instelling. In de vierde eeuw meende Augustinus dat Het Koninkrijk van God gewoon een andere naam was voor de Kerk. En nog niet eens zo lang geleden dachten Europese ontdekkingsreizigers dat zij, door hun eigen beschaving op te leggen aan mensen in andere werelddelen, meewerkten aan de vestiging van Gods Koninkrijk. Maar het is wel zeker dat Jezus iets totaal anders heeft bedoeld. In zekere zin is de vertaling ‘Koninkrijk’ wat ongelukkig. De Aramese woorden die Jezus gebruikte, betekenen eigenlijk ‘Gods heerschappij’. Mensen worden een deel van het Koninkrijk als zij Gods heerschappij aanvaarden, als ze willen leven volgens Gods normen en waarden.

Een nieuw leven
Het Koninkrijk van God is een nieuwe kwaliteit van leven – individueel en sociaal – voor iedereen die zijn leven openstelt voor de Geest van God. Mensen die Jezus willen volgen, ontdekken dat hun relaties veranderen. Zij vinden innerlijke vrede. Maar de basis onder dat alles is een nieuwe verhouding tot God. Jezus sprak over God zoals een kind over zijn vader of moeder praat. ‘Vader’, zei Hij als Hij met God praatte in het gebed. Hij moedigde zijn discipelen aan om dat ook te doen, net zo vertrouwelijk en intiem. De God over wie Hij sprak, was zeker een machtige en alles overtreffende God, maar geen vaag goddelijk wezen dat overal en nergens is. De God van Jezus is een Persoon, en een relatie met die God kan dat ook alleen maar een persoonlijke relatie zijn.