‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’
Het lijkt een vreemde vergelijking. Wie vergelijkt zichzelf nu met brood? Daar heeft Jezus natuurlijk een bedoeling mee. Zowel toen en nu speelt brood een belangrijke rol in de dagelijkse levensbehoefte. Jezus geeft aan dat Hij de eerste dagelijkse levensbehoefte is. Mensen eten brood om hun honger te stillen en in leven te blijven. Jezus zegt dat we onze geestelijke honger alleen kunnen stillen en geestelijk in leven kunnen blijven als we in relatie met Hem leven. Brood moet gegeten worden om leven te kunnen geven en Christus moet voor het eerst of steeds weer opnieuw in ons dagelijkse leven uitgenodigd worden om echt te kunnen leven.