Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.”
Jezus noemt zichzelf het licht van de wereld. Het is nogal wat dat Hij dit over zichzelf zegt. Wat zou Hij hier precies mee bedoelen?
Op het moment dat Jezus deze uitspraak doet loopt Hij in de tempel in Jeruzalem. Van de plaats waar Hij en zijn toehoorders staan is een grote kandelaar te zien. Deze kandelaar brandde altijd. De priester van de tempel zorgden ervoor dat deze niet doofde. De kandelaar verwees naar een moment in de geschiedenis van het joodse volk. In het Oude Testament (het eerste deel van de Bijbel) staan verhalen waarin God het joodse volk door een woestijn leidt. God is aanwezig met een ‘vurige wolkkolom’. God leidt met Zijn licht het volk door de woestijn.
Jezus vergelijkt zichzelf met de manier waarop God het volk door de woestijn leidde. Die rol neemt Hij ook op zich. Hij wil mensen voorgaan in de woestijn van het leven. Hij bedoelt hiermee dat Hij aangeeft wat een goed leven is. Hij laat zien wat God voor ogen heeft met een mensenleven. Daarnaast wil Jezus ook dat de duisternis uit ons leven verwijderen. Het moet niet donker maar licht zijn in ons binnenste.
De vraag voor onszelf is in hoeverre wij dit licht in ons leven toelaten? Hoe je dat doet? Kijk naar wat Jezus zegt en denk erover na. Luister naar wat Hij zegt en vraag je af wat voor betekenis dit in jou leven kan hebben. Wanneer je dat doet schijnt het licht al op en in je leven…