[ecp code=”AddThis”]

Jezus’ opstanding uit de dood is de kern van het christelijk geloof. Dat is het ook altijd geweest. Alle schrijvers in het Nieuwe Testament, Jezus’ directe volgelingen en degenen die later tot geloof kwamen, waren daarvan overtuigd: Jezus is niet meer dood, maar Hij leeft! Zij zagen dat Jezus zijn werk voortzette in de christelijke gemeente, die al snel ontstonden in de belangrijke steden van het Romeinse rijk. Er zijn over Jezus veel wonderbaarlijke dingen verteld. Maar het idee dat Hij opstond uit de dood slaat alles.

In een graf gelegd

In de vier verschillende evangeliën (levensbeschrijvingen van het leven van Jezus) wordt de opstanding van Jezus op verschillende manier verteld. Jezus werd na Zijn kruisdood in een graf van ene Jozef Arimatea gelegd. Hij en Nikodemus waren lid van het Sanhedrin (de hoogste bestuursraad van de Joden) en hadden de moed gevat om aan de Romeinen het levenloze lichaam van Jezus te vragen. Zij kregen toestemming en na het lichaam van Jezus te hebben ingewreven met geurige specerijen werd Jezus in linnen doeken in het graf gelegd. De Farizeeën die voor de dood van Jezus gezorgd hadden waren bang dat Jezus’ volgelingen Zijn lichaam zouden stelen. Daarom werd het graf verzegeld en werden soldaten neergezet om Jezus’ lichaam te bewaken.

De opstanding

De precieze opstanding staat niet de de bijbel beschreven. Heel vroeg in de morgen was er een aardbeving. Een engel in witte kleren rolde de steen weg. De bewakers waren verlamd van schrik en vluchtten. We lezen daarna in de bijbel dat Jezus niet meer in het graf ligt en dat de doeken opgerold achterblijven. Het ongelooflijke is gebeurt: Jezus is opgestaan uit de dood!